Anthony Christiaan Winand Staring, dichter
1767 – 1840
Lentezang
Geen nevelig duister
Bedekt meer het veld;
Geen blinkende kluister,
die ’t beekje meer knelt;
Het stormen is over;
De buien zijn heen;
Wat ritselt in ’t lover
Is zefir alleen.
Vol bloeisel van boven,
Vol bloemen omlaag,
Staan velden en hoven,
En telgen en haag!
De Vrolijkheid dartelt
In klaverrijk Gras,
Zij wemelt, zij spartelt,
In vlieten en plas.
De wouden herhalen
Hun feestelijk lied;
Ook zwijgt, in de dalen,
De leeuwerik niet.
Van Echo vervangen
Bij ’t rijzen der maan,
Heft gij nog uw zangen
O Nachtegaal aan!
Geen nevelig duister
Bedekt meer het veld,
Geen blinkende kluister,
Die ’t beekje meer knelt!
Ontvlucht nu de steden,
Wie vreugde begeert!
Ontvlucht ze nog heden –
De Lente regeert!